Eigenwoningforfait, tabelcorrectiefactor en arbeidskorting 2018

Voorafgaande aan de stemming in de Tweede Kamer over de wetsvoorstellen die gezamenlijk het Belastingplan 2018 vormen, heeft de staatssecretaris van Financiën zijn mening gegeven over de ingediende amendementen en moties. De ingediende moties en amendementen die betrekking hebben op het wetsvoorstel tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld worden in deze brief ook behandeld. De staatssecretaris heeft geen van de moties of amendementen overgenomen. Ze worden ontraden of het oordeel wordt aan de Kamer gelaten.

Eigenwoningforfait
In 2014 is de Tweede Kamer toegezegd dat de indexering van het percentage van het eigenwoningforfait jaarlijks wordt gemeld. Het percentage wordt aangepast aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de woninghuren en de ontwikkeling van de woningwaarden. Het aldus geïndexeerde percentage wordt naar beneden afgerond op 0,05%-punt. Het eigenwoningforfait voor 2018 komt uit op 0,70%. Dit is 0,05% lager dan in 2017.

Tabelcorrectiefactor en arbeidskorting
De tabelcorrectiefactor voor 2018 bedraagt 1,008. De wettelijke indexering van de arbeidskorting wordt niet alleen bepaald door de tabelcorrectiefactor, maar ook door de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon in het lopende jaar. In 2018 gelden de volgende bedragen voor de arbeidskorting.

  • Tot een arbeidsinkomen van € 9.468 per jaar bedraagt de arbeidskorting 1,764% van het arbeidsinkomen, met een maximum van € 167.
  • Bij een hoger arbeidsinkomen bedraagt de arbeidskorting € 167 plus 28,064% van het arbeidsinkomen boven € 9.468. De arbeidskorting kent een maximum van € 3.249. Dit wordt bereikt bij een arbeidsinkomen van € 20.450.
  • Boven een inkomen van € 33.112 per jaar wordt de berekende arbeidskorting verminderd met 3,6% van het inkomen boven dat bedrag.
  • Vanaf een arbeidsinkomen van € 123.362 bedraagt de arbeidskorting nihil.