Beantwoording vragen fiscale beleidsagenda

Tijdens een overleg met de Tweede Kamer over de fiscale beleidsagenda van de staatssecretaris van Financiën zijn vragen gesteld. Een deel van deze vragen heeft de staatssecretaris schriftelijk beantwoord. Het betreft onder meer de volgende onderwerpen.

Evaluatie schenkingsvrijstelling eigen woning
In het Belastingplan 2016 is geregeld dat uiterlijk in 2020 een evaluatie van de schenkingsvrijstelling eigen woning zal plaatsvinden. De staatssecretaris verwacht dat daarmee medio 2019 kan worden begonnen. In de evaluatie zullen ook het gebruik en de effecten van de per 1 januari 2017 gewijzigde schenkingsvrijstelling eigen woning worden betrokken.

Hypotheekrenteaftrek
In verband met de complexiteit van de fiscale regeling van de eigen woning heeft de staatssecretaris toegezegd dat de evaluatie van de regeling al in 2019 zal worden uitgevoerd.

Box 2
De aangekondigde verhoging van het tarief in box 2 ziet ook op winsten die in het verleden tegen de huidige vennootschapsbelastingtarieven zijn belast en niet zijn uitgekeerd. Voor de staatssecretaris is dat geen aanleiding om voor deze ingehouden winsten een uitzondering te maken door compartimentering toe te staan. Dat zou leiden tot complexe wetgeving. De staatssecretaris merkt op dat voor de meerderheid van de dga’s de gemiddelde belastingdruk zal dalen vanwege de lastenverlichting in box 1.

Fiscale beleggingsinstellingen
Fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) vallen onder een nultarief voor de vennootschapsbelasting op voorwaarde dat zij hun fiscale winst jaarlijks uitkeren. Op de winstuitdeling moeten fbi’s dividendbelasting inhouden. Als tegemoetkoming geldt een afdrachtvermindering in de dividendbelasting. Een fbi kan ingehouden dividendbelasting en buitenlandse bronbelastingen op door de fbi ontvangen dividend en rente tot een bepaald maximum in mindering brengen op de af te dragen dividendbelasting. Deze afdrachtvermindering vervalt met het afschaffen van de dividendbelasting. Dat kan nadelig zijn voor fbi’s, maar is geen reden om de dividendbelasting voor fbi’s te handhaven.

Belasting op luchtvaart
Het internationale draagvlak voor een Europese afspraak over omzetbelasting op vliegtickets of heffing van accijns op kerosine is volgens de staatssecretaris beperkt. De vrijstelling van accijns op kerosine is vastgelegd in internationale verdragen.

Bijtelling privégebruik elektrische auto’s
Vanaf 1 januari 2017 geldt voor nieuwe auto’s een bijtelling van 22% van de catalogusprijs van de auto terwijl voor auto’s met een datum van eerste toelating van vóór 1 januari 2017 een bijtelling geldt van 25% van de catalogusprijs. Voor elektrische auto’s geldt een korting van 18% op de bijtelling. Deze korting geldt in beginsel voor een periode van vijf jaar. Als na deze periode nog moet worden bijgeteld, wordt op basis van het dan geldende recht bepaald of nog een korting van toepassing is. Voor een oudere elektrische auto komt de bijtelling in 2018 uit op 25% minus 18% is 7%. Voor een nieuwe elektrische auto bedraagt de bijtelling 22% minus 18% is 4%. De korting op de bijtelling geldt op grond van overgangsrecht in beginsel vijf jaar. Voor een auto uit 2018 dus tot 2023. Met ingang van 2021 geldt alleen nog een korting op de bijtelling voor auto’s waarop het overgangsrecht van toepassing is. Eind 2018 wordt begonnen met het ontwikkelen van een langetermijnvisie op het stelsel van autobelastingen.

30%-regeling
De voorgenomen verkorting van de looptijd van de 30%-regeling is volgens de staatssecretaris ook in bestaande gevallen juridisch houdbaar. De staatssecretaris wijst daartoe op de uitgevoerde evaluatie van de regeling. Daaruit blijkt dat verkorting van de looptijd van acht tot vijf jaar zorgt voor een hogere doelmatigheid terwijl de doeltreffendheid nauwelijks wordt beperkt. Een periode van vijf jaar past beter bij de huidige praktijk en bij de periode die andere landen hanteren. De extraterritoriale kosten van werknemers nemen na verloop van tijd af. Verder is het gebruikelijk dat in beschikkingen 30%-regeling een expliciet voorbehoud voor toekomstige wijzigingen in wet- en regelgeving wordt gemaakt.

Werkkostenregeling
Onder oude regeling van vergoedingen en verstrekkingen was het onder voorwaarden mogelijk aan werknemers belastingvrij een fiets te vergoeden of te verstrekken tot een bedrag van € 749. Deze specifieke vrijstelling is bij de invoering van de werkkostenregeling vervallen. Wel kan een werkgever de vrije ruimte van de werkkostenregeling gebruiken om een fiets te vergoeden of te verstrekken, zonder voorwaarden voor wat betreft de waarde of het gebruik van de fiets.