Geen statutair bestuurder: ontslagbesluit ongeldig
De statutaire bestuurder van een bv wordt benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA). De AVA is ook het orgaan dat een bestuurder kan ontslaan. Met een door de AVA genomen rechtsgeldig besluit tot ontslag van een bestuurder komt in beginsel ook een einde aan de arbeidsrechtelijke verhouding tussen de bestuurder en de bv. Een voorafgaande toetsing door het UWV of de kantonrechter is daarbij niet vereist.
Een werknemer bestreed in een procedure bij de kantonrechter de opzegging van zijn dienstverband. Naar zijn mening was hij ten onrechte aangemerkt als statutair bestuurder van de bv waarvoor hij werkzaam was en kon hij dus niet door de AVA worden ontslagen als bestuurder. De kantonrechter merkt op dat zonder benoemingsbesluit geen sprake kan zijn van statutair bestuurderschap. De benoeming tot statutair bestuurder moet door de betrokkene worden aanvaard. Die aanvaarding is, net als het benoemingsbesluit, vormvrij. De aanvaarding van de benoeming moet daarom worden afgeleid uit relevante feiten en omstandigheden en gedragingen van de bestuurder. In dit geval ontbraken dergelijke feiten, omstandigheden en gedragingen. De kantonrechter constateerde verder dat op het moment van het aangaan van de arbeidsovereenkomst het daarin genoemde benoemingsbesluit nog niet bestond. Met zijn ondertekening van de arbeidsovereenkomst heeft de werknemer die benoeming niet kunnen aanvaarden. Het feit dat de bestuurder niet als statutair bestuurder was ingeschreven in het handelsregister vormt een sterke aanwijzing dat er geen benoemingsbesluit door de AVA is genomen.
Alles overwegende was de kantonrechter van oordeel dat de werknemer geen statutair bestuurder was, zodat aan het ontslagbesluit van de AVA geen betekenis toekwam. Op grond van dat oordeel was de kantonrechter bevoegd om kennis te nemen van het verzoek van de werknemer tot vernietiging van het ontslag. De kantonrechter honoreerde dat verzoek en veroordeelde de werkgever tot betaling van achterstallig loon en tot het toelaten van de werknemer tot de werkvloer om zijn werk te hervatten.