Geen overgang van onderneming: re-integratieverplichtingen blijven bestaan

Het Burgerlijk Wetboek definieert de overgang van onderneming als de overgang van een economische eenheid, die haar identiteit behoudt, ten gevolge van een overeenkomst, een fusie of een splitsing. Het behoud van de identiteit is een wezenlijk aspect van de overgang van onderneming. Daarvan is sprake als de exploitatie in feite wordt voortgezet of na een korte periode van oponthoud wordt hervat. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een overgang van onderneming moet gelet worden op kenmerken als de aard van de betrokken onderneming, het al dan niet overdragen van de klantenkring en het personeel en de mate waarin de bedrijfsactiviteiten voor en na de overdracht gelijk zijn. Het totaalbeeld geeft antwoord op de vraag of sprake is van overgang van onderneming.

In een procedure over een opgelegde loonsanctie beriep de werkgever zich erop dat de arbeidsongeschikte werkneemster in verband met een overgang van onderneming niet langer bij hem in dienst was. Daarom meende hij dat het niet aan hem was om de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van de werkneemster in te dienen. Evenmin achtte de werkgever zich verantwoordelijk voor het aanvullen van het re-integratieverslag.

De rechtbank stelde vast dat niet is gebleken dat de werkneemster per 1 juli 2014 van rechtswege in dienst was getreden bij de partij die het contract van de werkgever had overgenomen. Het dienstverband van de werkneemster bij de oude werkgever was blijven bestaan. De werkgever had aan zijn re-integratieverplichtingen moeten voldoen. Niet in geschil was dat dat niet was gebeurd. Daarom heeft het UWV terecht een loonsanctie opgelegd aan de werkgever.

In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep het oordeel van de rechtbank onderschreven. De Centrale Raad van Beroep merkt verder op dat de partij, die het contract van de werkgever had overgenomen op grond van de geldende CAO, niet de verplichting had om de werkneemster een arbeidsovereenkomst aan te bieden vanwege de duur van de arbeidsongeschiktheid op het moment van contractovername. Daaruit volgde de verantwoordelijkheid van de werkgever voor de re-integratie van de werkneemster.

Bron: Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | ECLINLCRVB2021961, 18/2049 WIA | 27-04-2021