Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
De minister voor Rechtsbescherming heeft een ontwerp wetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd. Het wetsvoorstel is bedoeld om de transparantie bij de ontbinding van rechtspersonen zonder baten te vergroten. Daarnaast maakt het wetsvoorstel het mogelijk om een civielrechtelijk bestuursverbod op te leggen aan personen die bij een dergelijke ontbinding zijn betrokken. Het wetsvoorstel betreft een tijdelijke wijziging van het Burgerlijk Wetboek en heeft als naam gekregen Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie.
Als een rechtspersoon baten heeft op het tijdstip van ontbinding, blijft hij na ontbinding voortbestaan voor zover dat nodig is voor de vereffening van het vermogen. Vereffening houdt in dat baten worden gerealiseerd, schulden worden betaald, rechtsbetrekkingen worden afgewikkeld en een eventueel overschot wordt uitgekeerd aan rechthebbenden. De vereffening eindigt als er geen baten meer zijn. Op dat moment houdt de rechtspersoon op te bestaan.
De turboliquidatie betreft de ontbinding op eigen initiatief van rechtspersonen zonder baten. Als een rechtspersoon geen baten heeft op het tijdstip van ontbinding valt het tijdstip van ontbinding samen met de beëindiging van de rechtspersoon, ook als de rechtspersoon schulden heeft. De bedoeling van het wetsvoorstel is de vergroting van de transparantie van de regeling, de verbetering van de rechtsbescherming van schuldeisers en bestrijding van misbruik van de regeling. Het wetsvoorstel bevat de verplichting voor het bestuur om bij een turboliquidatie financiële verantwoording af te leggen door een aantal stukken te deponeren bij de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven. Aan bestuurders die niet aan de voorgestelde deponeringsverplichting hebben voldaan of in aanloop naar de ontbinding doelbewust schuldeisers hebben benadeeld of meerdere keren betrokken zijn geweest bij een ontbinding zonder baten met achterlating van schulden kan civielrechtelijk een bestuursverbod worden opgelegd. Het niet nakomen van de verantwoordingsplicht vormt een economisch delict.
De voorgestelde maatregelen zijn tijdelijk en gelden in principe voor twee jaar.