Compensatie transitievergoeding

Het UWV betaalt op verzoek van de werkgever een vergoeding voor een door de werkgever betaalde transitievergoeding bij beëindiging van een dienstverband na twee jaar arbeidsongeschiktheid van de werknemer. De door het UWV te betalen compensatie bedraagt niet meer dan het bedrag dat aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn als de arbeidsovereenkomst op de dag na twee jaar arbeidsongeschiktheid zou zijn beëindigd.

Een werkgever bestreed bij de rechtbank de hoogte van de door het UWV betaalde compensatie. Naar de mening van de werkgever was het UWV van een te laag loon uitgegaan en van een te vroege datum van beëindiging van het dienstverband met de arbeidsongeschikte werknemer.

De rechtbank stelde vast dat de loondoorbetalingsperiode van twee jaar liep tot en met 28 november 2017. Het UWV hanteerde bij de vaststelling van de compensatie als peildatum 29 november 2017. Dat was naar het oordeel van de rechtbank correct. Niet van belang is dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet aansluitend aan de loondoorbetalingsperiode zou kunnen opzeggen. Het UWV heeft bij het vaststellen van het brutoloon terecht geen rekening gehouden met de aan de ex-werknemer doorbetaalde WAO-uitkering. Deze uitkering ontving de ex-werknemer van het UWV en niet van de werkgever. Dat de werkgever onverplicht de aan de ex-werknemer doorbetaalde WAO-uitkering heeft betrokken in de berekening van de transitievergoeding komt voor zijn rekening. De rechtbank heeft het beroep van de werkgever ongegrond verklaard.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBOBR2022556, 21/972 | 20-02-2022