Werkgever wil werknemer houden aan nietig relatiebeding

Een relatiebeding verbiedt een werknemer om na zijn dienstverband werkzaam te zijn voor relaties van zijn huidige werkgever. Een dergelijk beding valt onder de definitie van een concurrentiebeding in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is nietig, tenzij het noodzakelijk is vanwege zwaarwichtige bedrijfs- en dienstbelangen. Dat moet uit de bij het concurrentiebeding opgenomen schriftelijke motivering blijken.

In een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werd verwezen naar een huishoudelijk reglement. Dat reglement omvatte een relatiebeding op grond waarvan het werknemers was verboden om gedurende een jaar na het einde van het dienstverband werkzaam te zijn voor klanten en ex-klanten van de werkgever. Na afloop van de periode, waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan, heeft een werkneemster haar werkzaamheden voortgezet. Enkele weken later heeft de werkgever de werkneemster een nieuw contract aangeboden, waarin een relatiebeding voor vijf jaar was opgenomen. Een schriftelijke motivering voor de noodzaak van het beding vanwege zwaarwichtige bedrijfs- en dienstbelangen ontbrak. De werkneemster heeft geweigerd de nieuwe arbeidsovereenkomst te tekenen, waarna de werkgever haar wegens werkverzuim op staande voet heeft ontslagen.

Volgens de kantonrechter heeft de werkgever de verhoudingen tussen partijen nodeloos verslechterd door vast te houden aan de voorgelegde arbeidsovereenkomst en het -nietige- relatiebeding. Het door de werkgever aangevoerde werkverzuim levert geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet. De werkneemster berust in het einde van de arbeidsovereenkomst. Bij een regelmatige opzegging had de arbeidsovereenkomst nog elf maanden voortgeduurd. De werkgever moet vanwege de onregelmatige opzegging een schadevergoeding betalen die gelijk is aan het loon over deze periode. Daarnaast moet de werkgever de werkneemster een transitievergoeding betalen. De kantonrechter heeft de werkgever ook veroordeeld tot betaling van de aanzegvergoeding wegens het niet tijdig schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Deze vergoeding is gelijk aan een maandloon van de werkneemster.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB2024502, 10779907 AZ VERZ 23-47 | 30-01-2024