Gereconstrueerde rittenregistratie onvoldoende bewijs

Een voormalig supermarktmanager krijgt van de inspecteur het verzoek om te bewijzen dat hij niet meer dan 500 privékilometers heeft gereden met de auto van zijn werkgever. De inspecteur verzoekt daartoe een vragenformulier in te vullen en, indien belanghebbende een rittenregistratie heeft bijgehouden, deze te overleggen.

De originele rittenregistratie is echter niet meer beschikbaar. De manager heeft deze voor zijn uitdiensttreding niet overgezet naar zijn privé-e-mailadres. Hij stelt dat de registratie destijds was opgeslagen op een zakelijke computer en dat die nu niet meer toegankelijk is. De manager dient daarom een gereconstrueerde rittenregistratie in. Die wordt echter onvoldoende betrouwbaar bevonden. 

De rechtbank oordeelt dat de manager niet heeft voldaan aan zijn bewijslast om overtuigend aan te tonen dat minder dan 500 kilometer privé is gereden. Dit betekent dat het wettelijke vermoeden van privégebruik standhoudt en dat de naheffingsaanslagen loonheffingen terecht zijn opgelegd. Daarnaast is de rechtbank van mening dat het contractuele verbod op privégebruik onvoldoende bewijs oplevert, omdat niet is gebleken dat de werkgever het naleven van dit verbod controleerde. Ook het hebben van meerdere privé-auto’s is onvoldoende om het privégebruik van de auto volledig uit te sluiten.
 

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:2066 | 09-04-2025