RVU-drempelvrijstelling structureel gemaakt in Belastingplan 2026

De tijdelijke fiscale drempelvrijstelling voor Regelingen voor Vervroegde Uittreding (RVU) wordt voortgezet en uitgebreid vanaf 2026. Het kabinet heeft ervoor gekozen deze wijziging op te nemen in het wetsvoorstel Belastingplan 2026, in plaats van het als een zelfstandig wetsvoorstel te behandelen. Dit is omdat de omvang van de maatregel beperkt is en vanwege de noodzaak om de wijzigingen per 1 januari 2026 in werking te laten treden.
De RVU is onderdeel van het Pensioenakkoord en het akkoord "Gezond naar het pensioen". Sinds 2021 kunnen werknemers drie jaar voor de AOW-leeftijd stoppen met werken met een uitkering gelijk aan de AOW-uitkering, zonder dat de werkgever hierover een pseudo-eindheffing verschuldigd is. Tot het bedrag van de RVU-drempelvrijstelling (€ 2.273 per maand in 2025) is een werkgever geen 52% pseudo-eindheffing verschuldigd over uitkeringen aan een werknemer met een RVU. Het nieuwe voorstel verhoogt dit drempelbedrag met € 300 per maand en verhoogt stapsgewijs het tarief van de pseudo-eindheffing (het RVU-heffingspercentage voor RVU’s boven de drempelvrijstelling).