Onterechte loonsanctie
Werkgevers zijn verplicht om het loon van een arbeidsongeschikte werknemer door te betalen. Deze verplichting geldt voor de eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid. Het UWV kan de loondoorbetalingsverplichting bij wijze van sanctie verlengen met 52 weken wanneer onvoldoende activiteiten worden ontplooid om de werknemer te laten re-integreren in het arbeidsproces.
Het UWV legde een loonsanctie op aan een werkgever, ondanks dat de werknemer, die in het kader van zijn re-integratie was belast met een deel van zijn oorspronkelijke taken voor de volledige arbeidstijd aan het werk was tegen zijn volledige loon. Volgens het UWV had de werkgever de werknemer hersteld moeten melden. De werkgever bestreed dit omdat hij de werknemer niet hersteld kon melden voor de bedongen arbeid, terwijl hij structureel passende arbeid aanbood.
Volgens de Centrale Raad van Beroep is hersteld melden van een werknemer geen re-integratie-activiteit en is niet hersteld melden op zichzelf geen aanleiding voor een loonsanctie. Voor de rechtmatigheid van de opgelegde loonsanctie moest worden beoordeeld of de werkgever kon worden verweten dat hij de door de werknemer als passende arbeid verrichte functie niet structureel aanbood. Werkhervatting heeft een structureel karakter als aannemelijk is dat de werknemer na afloop van de loondoorbetalingsperiode in de arbeid die hij is gaan verrichten kan blijven werken. Aan de verplichting om passend werk aan te bieden heeft de werkgever volgens de Centrale Raad van Beroep voldaan. Het UWV maakte niet aannemelijk dat de werkgever zich aan de verplichting om de werknemer bij voortduring passende arbeid aan te bieden zou willen onttrekken. Voor het opleggen van de loonsanctie aan de werkgever bestond onvoldoende grond.