Tweede nota van wijziging wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2021
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021 ingediend. De beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel wordt verschoven van 1 januari 2021 naar 1 januari 2022. In verband hiermee worden in het wetsvoorstel alle vermeldingen van het jaartal 2021 vervangen door vermeldingen van het jaartal 2022.
Op verzoek van de tot verdeling gerechtigde echtgenoot wordt het partnerpensioen dat aan deze echtgenoot toekomt buiten de conversie gehouden en vastgesteld als partnerpensioen voor deze echtgenoot. Aan deze mogelijkheid kan behoefte bestaan, bijvoorbeeld ter vervanging van alimentatie. Het verzoek van de tot verdeling gerechtigde echtgenoot kan betrekking hebben op het partnerpensioen volgens de standaardverdeling of op het partnerpensioen dat op grond van een afwijkende afspraak toekomt aan deze echtgenoot. De standaardverdeling is de helft van het tijdens de huwelijkse periode opgebouwde partnerpensioen. Een afwijkende afspraak kan inhouden dat de tot verdeling gerechtigde partner het hele partnerpensioen over de huwelijkse periode krijgt toebedeeld. In de nota van wijziging is de betreffende bepaling in het wetsvoorstel verduidelijkt.
De pensioenuitvoerder heeft het recht om een klein bijzonder partnerpensioen af te kopen binnen zes maanden na de melding van de scheiding. Kleine bijzondere partnerpensioenen zullen na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel met name nog voorkomen bij ongehuwd samenwonenden omdat het partnerpensioen bij scheidingen na huwelijk of geregistreerd partnerschap in de conversie wordt betrokken. De tot verdeling gerechtigde partner kan ervoor kiezen het partnerpensioen niet in de conversie te betrekken en als bijzonder partnerpensioen te laten vaststellen. De partner heeft zes maanden de tijd om die keuze door te geven. De termijn van zes maanden kan worden verlengd met zes maanden. Door het samenvoegen van een klein bijzonder partnerpensioen uit de samenwoonperiode met het partnerpensioen uit de huwelijksperiode kan het kleine partnerpensioen boven de afkoopgrens komen te liggen. In verband met de mogelijkheid van termijnverlenging voor de keuze met betrekking tot het partnerpensioen wordt de termijn voor pensioenuitvoerders om een klein bijzonder partnerpensioen af te kopen ook verlengd naar één jaar.