Recht op bonus ondanks ontslag wegens ernstig verwijtbaar handelen

De arbeidsovereenkomst van een werknemer omvat een bonusregeling. De werknemer heeft recht op een bonus bij het behalen van bepaalde omzettargets. Volgens de bonusregeling vervalt de aanspraak op een bonus als de werknemer 75% of meer van een jaar arbeidsongeschikt is geweest en bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst vanwege een dringende reden. De bonus wordt pro rato vastgesteld als de arbeidsovereenkomst voor het einde van het jaar eindigt vanwege een andere dan een dringende reden.

De werknemer is door de werkgever eerst op non-actief gesteld en vervolgens ontslagen omdat hij als directeur een relatie had met de vrouw van een ondergeschikte. In de ontslagprocedure is dat als ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer gekwalificeerd. De werknemer is een groot deel van het jaar 2022 afwezig geweest vanwege de non-actiefstelling. De kantonrechter legt uit dat de wetgever nadrukkelijk onderscheid maakt tussen een dringende reden als grond voor ontslag op staande voet en ernstig verwijtbaar handelen. De letterlijke tekst van de bonusregeling vermeldt enkel de dringende reden als reden om geen bonus uit te keren. De betekenis daarvan kan niet worden opgerekt naar ‘dringende reden en ernstig verwijtbaar handelen’. De werknemer heeft op grond van de bonusregeling aanspraak op een bonus over 2022.

De kantonrechter heeft het beroep van de werkgever op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid afgewezen. In het algemeen geldt dat terughoudend moet worden getoetst of de toepassing van een overeengekomen regel in een bepaald geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Deze terughoudende toetsing leidt tot het oordeel dat toekenning van de bonus naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. De bonusregeling is gebaseerd op het bedrijfsresultaat en houdt geen rekening met de individuele prestaties van de werknemer. De werkgever heeft de bonusregeling opgesteld en geen regeling getroffen voor langdurige afwezigheid anders dan wegens arbeidsongeschiktheid of voor andere ontslaggronden.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20239211, 10575063\CV EXPL 23-2484 | 29-01-2024

Mogelijk minder goed bereikbaar: woensdag 20 november

lees meer