Toepassing loonkostenvoordeel na overgang onderneming

Het loonkostenvoordeel oudere werknemer is op verzoek van toepassing als een werkgever een werknemer van 56 jaar of ouder in dienst neemt, die voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking recht had op een sociale verzekeringsuitkering. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een procedure geoordeeld dat het loonkostenvoordeel van toepassing blijft na de overgang van een onderneming. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het hof ongegrond verklaard.

In de opvatting van de staatssecretaris ontstaat bij de overgang van een onderneming een nieuwe dienstbetrekking. In die visie heeft de werknemer voorafgaand aan de dienstbetrekking geen recht op een uitkering gehad. Een dergelijke uitleg zou tot gevolg hebben, dat de nieuwe werkgever na een overgang van de onderneming geen recht zou hebben op het loonkostenvoordeel voor de resterende periode van de looptijd van het voordeel, ook al wordt de arbeidsverhouding van de werknemer bij hem van rechtswege en ongewijzigd voortgezet. De Hoge Raad kan dit gevolg niet rijmen met het doel van de loonkostenvoordelen op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein. Volgens de Hoge Raad past het bij het doel van de Wet om het tijdstip van aanvang van de dienstbetrekking te stellen op het tijdstip, waarop wilsovereenstemming voor het aangaan van de dienstbetrekking is ontstaan tussen de werknemer en de werkgever, die de onderneming naderhand heeft overgedragen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2024746, 22/02470 | 23-05-2024

Mogelijk minder goed bereikbaar: woensdag 20 november

lees meer