Weigering verbetertraject leidt tot ontbinding arbeidsovereenkomst

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst van een werkneemster, die na een onvoldoende beoordeling weigert een verbetertraject te volgen.
Een werkgever stelt aan een werkneemster, die onvoldoende presteert, een verbetertraject voor. De werkneemster is het met de beoordeling niet eens en beklaagt zich over haar leidinggevende. Zij start niet met het voorgestelde verbetertraject. Na een aantal incidenten krijgt de werkneemster een officiële waarschuwing. Een maand later volgt een schorsing en schort de werkgever de loonbetaling op. Pogingen om met een vaststellingsovereenkomst de arbeidsrelatie te beëindigen mislukken. De werkgever verzoekt de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter is van oordeel dat de werkneemster verwijtbaar heeft gehandeld. Naast het weigeren van het redelijke verbetertraject heeft de werkneemster kaar leidinggevende en collega’s beschuldigd van pestgedrag zonder de beschuldigingen concreet te maken. Na de schorsing heeft de werkneemster niet de bereidheid getoond de zaak op te lossen en weer aan het werk te gaan. Omdat naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag van de werkneemster heeft hij de arbeidsovereenkomst niet per direct ontbonden. Ook heeft de werkneemster recht heeft op een transitievergoeding.
De kantonrechter stelt vast dat de werkgever ten onrechte is gestopt met het betalen van loon wegens werkweigering. Daarvan was geen sprake. Ook heeft de schorsing langer geduurd dan de cao toestaat. Volgens de cao is een schorsing met behoud van loon gedurende een maand mogelijk, vooruitlopend op een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werkgever heeft in deze zaak ruim zeven maanden gewacht met het indienen van het ontbindingsverzoek.
De kantonrechter ziet hierin aanleiding te bepalen dat partijen ieder de eigen proceskosten betalen.