Kamerbrief ontwikkelingen arbeidsmarkt
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Belangrijkste onderdeel van de brief betreft de Wet DBA. Deze wet is als vervanger van de VAR niet geworden wat ervan verwacht werd. Als opvolger wordt nu een nog te ontwikkelen webmodule genoemd, die opdrachtgevers duidelijkheid moet geven over een arbeidsrelatie door een opdrachtgeversverklaring. Het gezagscriterium, een van de criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, zal in de webmodule worden verduidelijkt. De webmodule zal meer rekening houden met de materiële in plaats van de formele kant. Tegelijkertijd moet schijnzelfstandigheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden voorkomen en moeten professionals aan de bovenkant van de arbeidsmarkt de nodige ruimte krijgen. De daarvoor benodigde maatregelen en de opdrachtgeversverklaring zouden per 1 januari 2020 in werking moeten kunnen treden.
De minister ziet op dit moment een alomvattend sociaal akkoord niet tot stand komen. Daarom stelt hij een aantal deeltrajecten voor. Het gaat om de volgende onderwerpen:
- de arbeidsmarkt van de toekomst;
- de vernieuwing van het pensioenstelsel;
- vaste en flexibele arbeid en arbeid en zorg;
- zzp-kwalificatie en ziekte en arbeidsongeschiktheid;
- de Participatiewet.
Ad 1. Door robotisering en digitalisering verandert de arbeidsmarkt. Om daar op in te spelen moeten werknemers zich blijven ontwikkelen en moeten vragen als hoe de zekerheid en de bescherming georganiseerd moeten worden en hoe de duurzame inzetbaarheid kan verbeteren beantwoord worden. De minister wil met werkgevers, werknemers en het onderwijsveld hierover in gesprek gaan.
Ad 2. Het pensioenstelsel zal moeten vernieuwen om het in de toekomst overeind te kunnen houden. Dat moet ervoor zorgen dat duidelijker wordt wat iemand aan pensioen heeft opgebouwd. Het moet ook makkelijker worden voor zzp’ers om mee te doen in het pensioenstelsel. Sterke elementen van het huidige stelsel zoals de collectieve uitvoering voor lage kosten, de risicodeling om levenslange uitkeringen mogelijk te maken en de verplichtstelling moeten behouden blijven. Het streven is om begin 2018 overeenstemming met de sociale partners te krijgen over de hoofdlijnen zodat in 2020 het wetgevingsproces kan worden afgerond.
Ad 3. Het kabinet wil de kloof tussen vaste en flexibele contracten verkleinen. De benodigde wetsvoorstellen worden in de loop van 2018 naar de Tweede Kamer gestuurd, zodat zij uiterlijk per 1 januari 2020 in werking kunnen treden. Vaste contracten moeten aantrekkelijker worden door meer mogelijkheden voor een proeftijd, door de invoering van een cumulatie van ontslaggronden en aanpassing van de transitievergoeding.
Ad 4. Het kabinet wil een aantal maatregelen treffen om de lasten van werkgevers bij ziekte en arbeidsongeschiktheid van werknemers te verminderen. Het gaat om een collectieve regeling voor het tweede jaar loondoorbetaling voor kleine werkgevers en om halvering van de periode van premiedifferentiatie WGA. Het kabinet staat open voor voorstellen van de sociale partners om het draagvlak voor het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid te vergroten.
Ad 5. De loonkostensubsidie in de Participatiewet wordt vervangen door loondispensatie. Loondispensatie moet zorgen voor eenduidige regels voor werkgevers. Uitgangspunt is dat werken met loondispensatie moet lonen. De staatssecretaris van SZW heeft daarover een aparte brief gestuurd naar de Tweede Kamer.